hoary
US /ˈhɔːr.i/
UK /ˈhɔːr.i/

1.
grijsharig, oud
having gray or white hair; aged
:
•
The hoary old man sat by the fireplace, telling stories of his youth.
De grijsharige oude man zat bij de open haard en vertelde verhalen over zijn jeugd.
•
His long, hoary beard reached his chest.
Zijn lange, grijze baard reikte tot zijn borst.
2.
oud, bejaard, verouderd
very old and well-known; ancient
:
•
The tradition is a hoary custom, passed down through generations.
De traditie is een oude gewoonte, doorgegeven van generatie op generatie.
•
He repeated the same hoary jokes, much to everyone's annoyance.
Hij herhaalde dezelfde oude grappen, tot ieders ergernis.