Betekenis van het woord handicap in het Nederlands

Wat betekent handicap in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

handicap

US /ˈhæn.dɪ.kæp/
UK /ˈhæn.dɪ.kæp/
"handicap" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

handicap, belemmering, nadeel

a circumstance that makes progress or success difficult

Voorbeeld:
His lack of experience was a significant handicap in the job interview.
Zijn gebrek aan ervaring was een aanzienlijke handicap bij het sollicitatiegesprek.
The heavy rain proved to be a major handicap for the outdoor event.
De zware regen bleek een grote handicap voor het buitenevenement.
2.

handicap, voorgift

a disadvantage imposed on a superior competitor in order to make the chances more equal

Voorbeeld:
The golf pro played with a handicap to make the game fair for his amateur opponent.
De golfprofessional speelde met een handicap om het spel eerlijk te maken voor zijn amateur tegenstander.
They gave the stronger team a handicap of two goals.
Ze gaven het sterkere team een handicap van twee doelpunten.

Werkwoord

1.

benadelen, belemmeren, handicappen

to put (someone) at a disadvantage

Voorbeeld:
His poor eyesight handicapped him in the shooting competition.
Zijn slechte gezichtsvermogen handicapte hem in de schietwedstrijd.
The new regulations will handicap small businesses.
De nieuwe regelgeving zal kleine bedrijven benadelen.
Leer dit woord op Lingoland