golden
US /ˈɡoʊl.dən/
UK /ˈɡoʊl.dən/

1.
2.
3.
gouden, bloeiend, voorspoedig
of a golden age; prosperous and flourishing
:
•
The 1920s are often referred to as the Golden Age of Jazz.
De jaren 20 worden vaak de Gouden Eeuw van de Jazz genoemd.
•
They enjoyed a golden period of economic growth.
Ze genoten van een gouden periode van economische groei.