goggles

US /ˈɡɑː.ɡəlz/
UK /ˈɡɑː.ɡəlz/
"goggles" picture
1.

bril, veiligheidsbril

close-fitting spectacles, with side shields or other protective gear, for protecting the eyes from glare, dust, water, etc.

:
•
He put on his swimming goggles before diving into the pool.
Hij zette zijn zwembril op voordat hij in het zwembad dook.
•
Safety goggles are required in the workshop.
Veiligheidsbrillen zijn verplicht in de werkplaats.
:
eyewearspectaclesglassesshadesvisors
1.

staren, grote ogen opzetten

to stare with wide or bulging eyes

:
•
He goggled at the strange creature.
Hij staarde met grote ogen naar het vreemde wezen.
•
The children goggled with amazement at the magic trick.
De kinderen staarden vol verbazing naar de goocheltruc.
:
staregapegawkgazeogle