go back

US /ɡoʊ bæk/
UK /ɡoʊ bæk/
"go back" picture
1.

teruggaan, terugkeren

to return to a place or person

:
•
I need to go back to the office to get my laptop.
Ik moet teruggaan naar kantoor om mijn laptop te halen.
•
She decided to go back to her hometown after many years.
Ze besloot na vele jaren terug te gaan naar haar geboorteplaats.
:
returnrevertcome back
2.

teruggaan, terugkeren

to return to a previous state or condition

:
•
Things will eventually go back to normal.
Dingen zullen uiteindelijk teruggaan naar normaal.
•
We can't go back to how things were before.
We kunnen niet teruggaan naar hoe het vroeger was.
:
revertregressreturn
3.

teruggaan, dateren van

to have existed since a particular time or in the past

:
•
The tradition of giving gifts goes back centuries.
De traditie van cadeaus geven gaat eeuwen terug.
•
Our family history goes back to the 17th century.
Onze familiegeschiedenis gaat terug tot de 17e eeuw.
:
date backoriginatestem from
:
go back ongo back togo back a long waybackbackinggogo in