given

US /ˈɡɪv.ən/
UK /ˈɡɪv.ən/
"given" picture
1.

gegeven, bepaald

specified or stated

:
On a given day, the temperature can vary greatly.
Op een gegeven dag kan de temperatuur sterk variëren.
The problem is to find the area of a circle with a given radius.
Het probleem is het vinden van de oppervlakte van een cirkel met een gegeven straal.
2.

gezien, aangezien

considered as a known fact or premise; assumed

:
Given his experience, he should be able to handle the task.
Gezien zijn ervaring, zou hij de taak moeten kunnen uitvoeren.
Given that it's raining, we should probably stay inside.
Aangezien het regent, moeten we waarschijnlijk binnen blijven.
1.

gegeven

past participle of give

:
The book was given to me by my grandmother.
Het boek werd me gegeven door mijn grootmoeder.
He was given a second chance.
Hij kreeg een tweede kans gegeven.