gabble

US /ˈɡæb.əl/
UK /ˈɡæb.əl/
"gabble" picture
1.

brabbelen, onverstaanbaar praten

talk rapidly and unintelligibly; chatter

:
She started to gabble nervously when asked about the incident.
Ze begon nerveus te brabbelen toen ze naar het incident werd gevraagd.
The children gabble excitedly about their new toys.
De kinderen brabbelen opgewonden over hun nieuwe speelgoed.
1.

gebrabbel, onverstaanbaar gepraat

rapid unintelligible talk

:
His nervous gabble made it hard to understand what he was trying to say.
Zijn nerveuze gebrabbel maakte het moeilijk te begrijpen wat hij probeerde te zeggen.
The constant gabble from the crowd was deafening.
Het constante gebrabbel van de menigte was oorverdovend.