frozen

US /ˈfroʊ.zən/
UK /ˈfroʊ.zən/
"frozen" picture
1.

bevroren

turned into ice or solid by cold

:
The lake was completely frozen over.
Het meer was volledig bevroren.
Make sure the vegetables are properly frozen before storing them.
Zorg ervoor dat de groenten goed bevroren zijn voordat je ze opbergt.
2.

verstijfd, bevroren, stilgezet

unable to move or change

:
He stood frozen to the spot, unable to believe what he saw.
Hij stond verstijfd op de plek, niet in staat te geloven wat hij zag.
The company's assets were frozen by the court.
De activa van het bedrijf werden door de rechtbank bevroren.
1.

bevroren

past participle of freeze

:
The water has frozen solid.
Het water is bevroren tot ijs.
The ground was frozen hard.
De grond was keihard bevroren.