fat cat
US /ˈfæt ˌkæt/
UK /ˈfæt ˌkæt/

1.
vetkat, graaier
a wealthy and powerful person, especially one who is seen as greedy or corrupt
:
•
The public is tired of seeing corporate fat cats get richer while ordinary people struggle.
Het publiek is het beu om te zien hoe zakelijke vetkatten rijker worden terwijl gewone mensen worstelen.
•
He was criticized for being a political fat cat, disconnected from the needs of his constituents.
Hij werd bekritiseerd omdat hij een politieke vetkat was, losgekoppeld van de behoeften van zijn kiezers.