Betekenis van het woord farrow in het Nederlands

Wat betekent farrow in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

farrow

US /ˈfær.oʊ/
UK /ˈfær.oʊ/
"farrow" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

nest biggen, worp biggen

a litter of pigs

Voorbeeld:
The sow gave birth to a healthy farrow of ten piglets.
De zeug wierp een gezond nest van tien biggen.
A large farrow can be challenging for the sow to manage.
Een groot nest kan een uitdaging zijn voor de zeug om te beheren.

Werkwoord

1.

werpen, biggen krijgen

to give birth to a litter of pigs

Voorbeeld:
The sow is expected to farrow next week.
De zeug zal naar verwachting volgende week werpen.
Farmers carefully monitor sows when they are about to farrow.
Boeren houden zeugen nauwlettend in de gaten wanneer ze op het punt staan te werpen.
Leer dit woord op Lingoland