expel

US /ɪkˈspel/
UK /ɪkˈspel/
"expel" picture
1.

uitzetten, verbannen

force (someone) to leave a place or organization

:
•
The student was expelled from school for cheating.
De student werd van school gestuurd wegens spieken.
•
The diplomat was expelled from the country.
De diplomaat werd het land uitgezet.
:
ejectoustremovebanishdeport
2.

uitstoten, uitwerpen

force (something) out from inside

:
•
The machine expels hot air.
De machine stoot hete lucht uit.
•
The body expels waste products.
Het lichaam scheidt afvalstoffen uit.
:
dischargeemitejectexcretevent