evidence
US /ˈev.ə.dəns/
UK /ˈev.ə.dəns/

1.
bewijs, aanwijzing
the available body of facts or information indicating whether a belief or proposition is true or valid
:
•
There is no scientific evidence to support his claim.
Er is geen wetenschappelijk bewijs om zijn bewering te ondersteunen.
•
The police are looking for evidence related to the crime.
De politie zoekt naar bewijs met betrekking tot de misdaad.
1.
aantonen, bewijzen, aangeven
be or show a sign of; indicate
:
•
His trembling hands evidenced his fear.
Zijn trillende handen bewezen zijn angst.
•
The deep scratches on the door evidenced a struggle.
De diepe krassen op de deur bewezen een worsteling.