enrich
US /ɪnˈrɪtʃ/
UK /ɪnˈrɪtʃ/

1.
2.
verrijken, rijk maken
make (someone) wealthy or richer
:
•
The discovery of oil helped to enrich the nation.
De ontdekking van olie hielp de natie te verrijken.
•
He hoped the new business venture would enrich him.
Hij hoopte dat de nieuwe zakelijke onderneming hem zou verrijken.