employable
US /ɪmˈplɔɪ.ə.bəl/
UK /ɪmˈplɔɪ.ə.bəl/

1.
inzetbaar, werkzaam
able to be employed; capable of holding a job
:
•
After completing the training, he became highly employable.
Na het voltooien van de training werd hij zeer inzetbaar.
•
The new skills made her more employable in the current job market.
De nieuwe vaardigheden maakten haar meer inzetbaar op de huidige arbeidsmarkt.