Betekenis van het woord each in het Nederlands
Wat betekent each in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
each
US /iːtʃ/
UK /iːtʃ/
Bepaler
1.
elk, ieder
used to refer to every one of two or more people or things, regarded separately
Voorbeeld:
•
Each student received a certificate.
Elke student ontving een certificaat.
•
They gave a gift to each of their friends.
Ze gaven een cadeau aan elk van hun vrienden.
Voornaamwoord
1.
elk, ieder
every one of two or more people or things, regarded separately
Voorbeeld:
•
They took two apples each.
Ze namen elk twee appels.
•
The tickets cost ten dollars each.
De tickets kosten tien dollar per stuk.
Bijwoord
1.
elk, ieder
to or for each person or thing in a group
Voorbeeld:
•
The cost is $5 each.
De kosten zijn $5 per stuk.
•
They received two books each.
Ze ontvingen elk twee boeken.
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: