driven
US /ˈdrɪv.ən/
UK /ˈdrɪv.ən/

1.
gedreven, ambitieus
having a strong desire to achieve something
:
•
She is a highly driven individual, always striving for success.
Ze is een zeer gedreven persoon, altijd strevend naar succes.
•
His ambition made him a driven leader.
Zijn ambitie maakte hem een gedreven leider.
1.
gereden, gedreven
past participle of drive
:
•
He had driven for hours without a break.
Hij had urenlang gereden zonder pauze.
•
The ball was driven into the net.
De bal werd gedreven in het net.