diaspora
US /daɪˈæs.pɚ.ə/
UK /daɪˈæs.pɚ.ə/

1.
diaspora, verspreiding
the dispersion of any people from their original homeland
:
•
The Jewish diaspora has spread across the globe.
De Joodse diaspora heeft zich over de hele wereld verspreid.
•
Many countries have a large African diaspora.
Veel landen hebben een grote Afrikaanse diaspora.
2.
diaspora, gemeenschap
the people who have spread from their original homeland
:
•
The Armenian diaspora maintains strong cultural ties.
De Armeense diaspora onderhoudt sterke culturele banden.
•
The Nigerian diaspora contributes significantly to their home country's economy.
De Nigeriaanse diaspora draagt aanzienlijk bij aan de economie van hun thuisland.