comic

US /ˈkɑː.mɪk/
UK /ˈkɑː.mɪk/
"comic" picture
1.

komiek, grappenmaker

a person who makes people laugh, especially a professional entertainer who tells jokes and funny stories

:
•
The comic had the audience in stitches with his hilarious routine.
De komiek had het publiek aan het lachen met zijn hilarische routine.
•
She dreams of becoming a stand-up comic.
Ze droomt ervan een stand-up komiek te worden.
:
comedianhumoristjokesterwitentertainer
2.

stripboek, strip

a magazine or book containing comic strips or cartoons

:
•
He spent hours reading his favorite comic.
Hij bracht uren door met het lezen van zijn favoriete stripboek.
•
The new issue of the comic is out today.
Het nieuwe nummer van de strip is vandaag uit.
:
comic bookgraphic novelcartoon book
1.

komisch, grappig

causing or meant to cause laughter

:
•
The play was a comic masterpiece.
Het toneelstuk was een komisch meesterwerk.
•
He has a very comic way of telling stories.
Hij heeft een zeer komische manier van verhalen vertellen.
:
funnyhumorousamusinghilariouswitty
:
comic stripcomic book