cavern
US /ˈkæv.ɚn/
UK /ˈkæv.ɚn/

1.
grot, spelonk
a large cave or a chamber in a cave
:
•
The explorers discovered a hidden cavern deep within the mountain.
De ontdekkingsreizigers ontdekten een verborgen grot diep in de berg.
•
The vast cavern echoed with the sound of dripping water.
De uitgestrekte grot weergalmde van het geluid van druppelend water.
1.
uithollen, een grot vormen
to hollow out or form a cavern in something
:
•
The constant flow of water had begun to cavern the rock.
De constante waterstroom was begonnen de rots uit te hollen.
•
The ancient river had caverned out a vast network of underground passages.
De oude rivier had een uitgestrekt netwerk van ondergrondse gangen uitgehold.