casserole
US /ˈkæs.ə.roʊl/
UK /ˈkæs.ə.roʊl/

1.
ovenschotel, braadpan
a dish of food baked slowly in an oven, often containing meat and vegetables
:
•
My grandmother makes the best chicken casserole.
Mijn grootmoeder maakt de beste kipschotel.
•
We had a delicious vegetable casserole for dinner.
We hadden een heerlijke groenteschotel als avondeten.
2.
ovenschaal, braadpan
a large, deep dish, typically made of earthenware or glass, used for cooking and serving food
:
•
She served the lasagna directly from the casserole dish.
Ze serveerde de lasagne rechtstreeks uit de ovenschaal.
•
Make sure to use an oven-safe casserole.
Zorg ervoor dat je een ovenbestendige ovenschaal gebruikt.