carver
US /ˈkɑːr.vɚ/
UK /ˈkɑːr.vɚ/

1.
beeldhouwer, houtsnijder
a person who carves wood, stone, or another material
:
•
The skilled carver transformed the block of wood into a beautiful sculpture.
De bekwame beeldhouwer transformeerde het blok hout in een prachtig beeldhouwwerk.
•
She hired a local carver to create custom furniture.
Ze huurde een lokale houtsnijder in om meubels op maat te maken.
2.
vleesmes, trancheermes
a large knife used for carving cooked meat
:
•
He used the sharp carver to slice the roast beef thinly.
Hij gebruikte het scherpe vleesmes om het rosbief dun te snijden.
•
The chef carefully selected the right carver for the Thanksgiving turkey.
De chef koos zorgvuldig het juiste vleesmes voor de Thanksgiving kalkoen.