caretaker

US /ˈkerˌteɪ.kɚ/
UK /ˈkerˌteɪ.kɚ/
"caretaker" picture
1.

conciërge, huismeester

a person employed to look after a public building or a house while its owner is away

:
The school caretaker is responsible for maintaining the premises.
De schoolconciërge is verantwoordelijk voor het onderhoud van het gebouw.
We hired a caretaker to look after our house while we were on vacation.
We huurden een huismeester in om op ons huis te passen terwijl we op vakantie waren.
2.

verzorger, oppas

a person who takes care of a child, an old person, or a sick person

:
She works as a caretaker for elderly people.
Ze werkt als verzorgster voor ouderen.
The child's primary caretaker is his grandmother.
De primaire verzorger van het kind is zijn grootmoeder.