caramel
US /ˈkɑːr.məl/
UK /ˈkɑːr.məl/
1.
karamel
sugar or syrup heated until it turns brown, used as a flavoring or coloring for food and drink
:
•
The recipe calls for a drizzle of caramel over the apple pie.
Het recept vraagt om een scheutje karamel over de appeltaart.
•
She made homemade caramel sauce for the ice cream.
Ze maakte zelfgemaakte karamelsaus voor het ijs.
2.
karamelkleur
a light brown color, like that of caramel
:
•
The paint color for the walls is a warm caramel.
De verfkleur voor de muren is een warme karamel.
•
Her hair had beautiful streaks of caramel.
Haar haar had prachtige karamelkleurige strepen.