browned off

US /braʊnd ɔf/
UK /braʊnd ɔf/
"browned off" picture
1.

geïrriteerd, het zat zijn, verveeld

annoyed or fed up with something

:
I'm really browned off with this constant complaining.
Ik ben echt het zat met dit constante geklaag.
He was browned off after working all weekend.
Hij was geïrriteerd na het hele weekend gewerkt te hebben.