bridegroom
US /ˈbraɪd.ɡruːm/
UK /ˈbraɪd.ɡruːm/

1.
bruidegom
a man who is about to be married or has just been married
:
•
The bridegroom looked nervous as he waited for his bride.
De bruidegom zag er nerveus uit terwijl hij op zijn bruid wachtte.
•
The bridegroom and his best man arrived early at the church.
De bruidegom en zijn getuige arriveerden vroeg bij de kerk.