breakdown
US /ˈbreɪk.daʊn/
UK /ˈbreɪk.daʊn/
1.
pech, storing
a mechanical failure or problem
:
•
The car had a breakdown on the highway.
De auto had een pech op de snelweg.
•
We experienced a complete system breakdown.
We hebben een complete systeemstoring ervaren.
2.
inzinking, zenuwinzinking
a mental or physical collapse caused by severe stress
:
•
She suffered a nervous breakdown after losing her job.
Ze kreeg een zenuwinzinking nadat ze haar baan verloor.
•
The constant pressure led to a complete emotional breakdown.
De constante druk leidde tot een complete emotionele inzinking.
3.
analyse, opsplitsing
a detailed analysis or explanation of something
:
•
The report provides a detailed breakdown of the company's finances.
Het rapport geeft een gedetailleerde analyse van de financiën van het bedrijf.
•
Let's do a breakdown of the project tasks.
Laten we een analyse maken van de projecttaken.