beloved

US /bɪˈlʌv.ɪd/
UK /bɪˈlʌv.ɪd/
"beloved" picture
1.

geliefd, dierbaar

dearly loved

:
She held her beloved teddy bear close.
Ze hield haar geliefde teddybeer dichtbij.
He returned to his beloved hometown after many years.
Hij keerde na vele jaren terug naar zijn geliefde geboorteplaats.
1.

geliefde, dierbare

a person who is dearly loved

:
He wrote a poem for his beloved.
Hij schreef een gedicht voor zijn geliefde.
She waited anxiously for her beloved to return.
Ze wachtte angstig op de terugkeer van haar geliefde.