be out for somebody’s blood
US /bi aʊt fɔr ˈsʌm.bə.diz blʌd/
UK /bi aʊt fɔr ˈsʌm.bə.diz blʌd/
1.
uit zijn op iemands bloed, iemand willen straffen
to be very angry with someone and want to punish them
:
•
After he lost the game, the coach was out for his team's blood.
Nadat hij de wedstrijd had verloren, was de coach uit op het bloed van zijn team.
•
The boss was out for blood after the disastrous presentation.
De baas was uit op bloed na de rampzalige presentatie.