balcony
US /ˈbæl.kə.ni/
UK /ˈbæl.kə.ni/
1.
balkon
a platform enclosed by a wall or balustrade on the outside of a building, with access from an upper-floor window or door
:
•
She stepped out onto the balcony to enjoy the view.
Ze stapte het balkon op om van het uitzicht te genieten.
•
The apartment has a small balcony overlooking the park.
Het appartement heeft een klein balkon met uitzicht op het park.
2.
balkon, galerij
a raised area in a theater or hall providing seating for an audience
:
•
We had tickets for the balcony at the opera.
We hadden kaartjes voor het balkon in de opera.
•
The best view of the stage is often from the front rows of the balcony.
Het beste uitzicht op het podium is vaak vanaf de voorste rijen van het balkon.