approving
US /əˈpruː.vɪŋ/
UK /əˈpruː.vɪŋ/

1.
goedkeurend, instemmend
showing or expressing approval or agreement
:
•
She gave an approving nod to her daughter's choice.
Ze gaf een goedkeurende knik naar de keuze van haar dochter.
•
The audience responded with approving applause.
Het publiek reageerde met goedkeurend applaus.