apex

US /ˈeɪ.peks/
UK /ˈeɪ.peks/
"apex" picture
1.

top, punt

the top or highest part of something, especially one forming a point

:
•
The climber reached the apex of the mountain.
De klimmer bereikte de top van de berg.
•
The apex of the pyramid was gilded.
De top van de piramide was verguld.
:
peaksummitpinnaclezenithacme
2.

hoogtepunt, climax

the highest point of achievement or success; the climax

:
•
His career reached its apex in the 1990s.
Zijn carrière bereikte zijn hoogtepunt in de jaren negentig.
•
The concert was the apex of the music festival.
Het concert was het hoogtepunt van het muziekfestival.
:
climaxculminationzenithpinnaclepeak