antidote
US /ˈæn.t̬i.doʊt/
UK /ˈæn.t̬i.doʊt/
1.
tegengif
a medicine taken or given to counteract a particular poison
:
•
The doctor administered an antidote to the snakebite victim.
De dokter diende een tegengif toe aan het slangenbeet slachtoffer.
•
There is no known antidote for this rare poison.
Er is geen bekend tegengif voor dit zeldzame gif.
2.
tegengif, remedie
a remedy for something undesirable
:
•
Laughter is the best antidote to sadness.
Lachen is het beste tegengif tegen verdriet.
•
A strong economy is the best antidote to social unrest.
Een sterke economie is het beste tegengif tegen sociale onrust.