ample
US /ˈæm.pəl/
UK /ˈæm.pəl/
1.
ruim, voldoende, overvloedig
enough or more than enough; plentiful
:
•
There is ample evidence to support the claim.
Er is ruim voldoende bewijs om de bewering te ondersteunen.
•
They had ample time to complete the task.
Ze hadden ruim de tijd om de taak te voltooien.
2.
vol, ruim, groot
(of a person's figure) large and curvaceous
:
•
She has an ample figure.
Ze heeft een vol figuur.
•
The dress was designed to flatter her ample curves.
De jurk was ontworpen om haar volle rondingen te flatteren.