all right
US /ɔːl ˈraɪt/
UK /ɔːl ˈraɪt/

1.
in orde, wel aardig, acceptabel
satisfactory but not especially good; acceptable
:
•
The movie was all right, but not great.
De film was wel aardig, maar niet geweldig.
•
Is everything all right with your order?
Is alles in orde met je bestelling?
1.
goed, redelijk
in a satisfactory or acceptable manner
:
•
He did all right on the exam.
Hij deed het redelijk goed op het examen.
•
Don't worry, you'll do all right.
Maak je geen zorgen, het komt helemaal goed.