all-around
US /ˌɔːl əˈraʊnd/
UK /ˌɔːl əˈraʊnd/

1.
veelzijdig, alomvattend
versatile; having many skills or abilities
:
•
She's an all-around athlete, excelling in many sports.
Ze is een veelzijdige atleet, die uitblinkt in vele sporten.
•
He's an all-around good guy, always willing to help.
Hij is een door en door goede kerel, altijd bereid om te helpen.
1.
over de hele linie, door en door
in every way; in all respects
:
•
The team performed well all-around this season.
Het team presteerde dit seizoen over de hele linie goed.
•
It was an all-around successful event.
Het was een door en door succesvol evenement.