academic
US /ˌæk.əˈdem.ɪk/
UK /ˌæk.əˈdem.ɪk/
1.
academisch, onderwijskundig
relating to education and scholarship
:
•
She has a strong academic background.
Ze heeft een sterke academische achtergrond.
•
The university is known for its high academic standards.
De universiteit staat bekend om haar hoge academische normen.
2.
theoretisch, niet-praktisch
not of practical relevance; of only theoretical interest
:
•
Their discussion was purely academic, with no real-world application.
Hun discussie was puur academisch, zonder praktische toepassing in de echte wereld.
•
Whether the new policy will work is an academic question for now.
Of het nieuwe beleid zal werken, is voorlopig een academische vraag.
1.
academicus, wetenschapper
a person who teaches and/or does research at a college or university
:
•
Many academics attended the conference.
Veel academici woonden de conferentie bij.
•
She is a respected academic in her field.
Ze is een gerespecteerde academicus in haar vakgebied.