widow

US /ˈwɪd.oʊ/
UK /ˈwɪd.oʊ/
"widow" picture
1.

weduwe

a woman who has lost her husband by death and has not married again

:
After her husband's passing, she became a widow.
Na het overlijden van haar man werd ze een weduwe.
The old widow lived alone in the quiet village.
De oude weduwe woonde alleen in het rustige dorp.
1.

tot weduwe maken

to cause (a woman) to become a widow

:
The war tragically widowed many young women.
De oorlog maakte tragisch veel jonge vrouwen weduwe.
The accident widowed her at a young age.
Het ongeluk maakte haar op jonge leeftijd weduwe.