whenever

US /wenˈev.ɚ/
UK /wenˈev.ɚ/
"whenever" picture
1.

wanneer, telkens als

at whatever time; on whatever occasion (used for emphasis)

:
You can call me whenever you need help.
Je kunt me bellen wanneer je hulp nodig hebt.
Whenever I visit, she's always busy.
Wanneer ik ook langskom, ze is altijd druk.
1.

wanneer dan ook, op elk moment

at any time

:
You can come over whenever.
Je kunt wanneer dan ook langskomen.
Just let me know whenever you're ready.
Laat het me weten wanneer je klaar bent.