Betekenis van het woord week in het Nederlands

Wat betekent week in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

week

US /wiːk/
UK /wiːk/
"week" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

week

a period of seven days

Voorbeeld:
There are seven days in a week.
Er zijn zeven dagen in een week.
I'll see you next week.
Ik zie je volgende week.
2.

werkweek

the period of time from Monday to Friday when many people work

Voorbeeld:
I usually work five days a week.
Ik werk meestal vijf dagen per week.
What are your plans for the week?
Wat zijn je plannen voor de week?
Leer dit woord op Lingoland