watchdog

US /ˈwɑːtʃ.dɑːɡ/
UK /ˈwɑːtʃ.dɑːɡ/
"watchdog" picture
1.

waakhond

a dog kept to guard property

:
•
The farmer relied on his loyal watchdog to protect the livestock.
De boer vertrouwde op zijn trouwe waakhond om het vee te beschermen.
•
We need a good watchdog for our property.
We hebben een goede waakhond nodig voor ons eigendom.
:
guard dogalert dog
2.

waakhond, toezichthouder

a person or group that monitors the activities of an organization or person to ensure that they are not doing anything illegal or wrong

:
•
The consumer watchdog group exposed the company's deceptive advertising practices.
De consumentenwaakhondgroep onthulde de misleidende advertentiepraktijken van het bedrijf.
•
An independent watchdog was appointed to investigate the allegations.
Een onafhankelijke waakhond werd aangesteld om de beschuldigingen te onderzoeken.
:
monitorregulatoroversight bodycustodian