vampire
US /ˈvæm.paɪr/
UK /ˈvæm.paɪr/
1.
vampier
a mythical creature that subsists by feeding on the life essence (generally in the form of blood) of the living
:
•
The old castle was rumored to be haunted by a vampire.
Het oude kasteel zou bewoond worden door een vampier.
•
In many stories, vampires can only be killed by a stake through the heart.
In veel verhalen kunnen vampiers alleen worden gedood door een staak door het hart.
2.
uitbuiter, profiteur
a person who preys on others, especially by extorting money or by taking advantage of their weakness
:
•
He's a real emotional vampire, always draining the energy from everyone around him.
Hij is een echte emotionele vampier, die altijd de energie van iedereen om hem heen aftapt.
•
The company was accused of being a financial vampire, exploiting its employees.
Het bedrijf werd ervan beschuldigd een financiële vampier te zijn, die zijn werknemers uitbuitte.