upward
US /ˈʌp.wɚd/
UK /ˈʌp.wɚd/
1.
omhoog, naar boven
moving or pointing towards a higher place or level
:
•
The balloon floated upward into the sky.
De ballon zweefde omhoog de lucht in.
•
She looked upward at the tall building.
Ze keek omhoog naar het hoge gebouw.
2.
stijgend, opwaarts
increasing in amount or level
:
•
The company has seen an upward trend in sales.
Het bedrijf heeft een stijgende trend in de verkoop gezien.
•
There's been an upward revision of the budget.
Er is een opwaartse herziening van het budget geweest.
1.
omhoog, naar boven
towards a higher place, level, or position
:
•
The smoke drifted upward from the chimney.
De rook dreef omhoog uit de schoorsteen.
•
Prices are moving upward.
De prijzen bewegen omhoog.