unwieldy
US /ʌnˈwiːl.di/
UK /ʌnˈwiːl.di/
1.
onhandelbaar, log, lomp
difficult to carry or move because of its size, shape, or weight
:
•
The couch was too unwieldy to get through the narrow doorway.
De bank was te onhandelbaar om door de smalle deuropening te krijgen.
•
He struggled with the unwieldy package.
Hij worstelde met het onhandelbare pakket.
2.
onhandelbaar, moeilijk te besturen, log
difficult to manage or control
:
•
The large committee proved to be unwieldy and inefficient.
De grote commissie bleek onhandelbaar en inefficiënt.
•
The company's bureaucracy had become unwieldy.
De bureaucratie van het bedrijf was onhandelbaar geworden.