throughout

US /θruːˈaʊt/
UK /θruːˈaʊt/
"throughout" picture
1.

doorheen, overal in

in every part of (a place or object)

:
The house was decorated throughout.
Het huis was overal versierd.
The smell of coffee filled the air throughout the kitchen.
De geur van koffie vulde de lucht door de hele keuken.
2.

gedurende, tijdens

during the whole period of (time)

:
He remained calm throughout the crisis.
Hij bleef kalm gedurende de hele crisis.
The rain continued throughout the night.
De regen ging de hele nacht door.
1.

door en door, overal

in every part; in every respect

:
The new policy will affect the company throughout.
Het nieuwe beleid zal het bedrijf door en door beïnvloeden.
The team performed well throughout the season.
Het team presteerde het hele seizoen goed.