Betekenis van het woord thai in het Nederlands

Wat betekent thai in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

thai

US /taɪ/
UK /taɪ/
"thai" picture

Bijvoeglijk Naamwoord

1.

Thais

relating to Thailand, its people, or its language

Voorbeeld:
She is learning to speak Thai.
Ze leert Thais spreken.
We had a delicious Thai meal last night.
We hadden gisteravond een heerlijke Thaise maaltijd.

Zelfstandig Naamwoord

1.

Thais

the official language of Thailand

Voorbeeld:
He can speak fluent Thai.
Hij spreekt vloeiend Thais.
Many tourists learn a few words of Thai before visiting.
Veel toeristen leren een paar woorden Thais voordat ze op bezoek gaan.
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: