skunk

US /skʌŋk/
UK /skʌŋk/
"skunk" picture
1.

stinkdier

a small, black-and-white North American mammal of the weasel family that emits a foul-smelling liquid when threatened

:
•
We saw a skunk near our campsite last night.
We zagen gisteravond een stinkdier bij onze camping.
•
The dog got sprayed by a skunk and smelled terrible.
De hond werd besproeid door een stinkdier en stonk vreselijk.
:
polecat
2.

rotzak, smeerlap

a contemptible person

:
•
He's a real skunk for cheating on the test.
Hij is echt een rotzak omdat hij vals speelde op de test.
•
Don't trust that skunk; he'll betray you.
Vertrouw die rotzak niet; hij zal je verraden.
:
scoundrelrascalvillaincadwretch
1.

verpletteren, nul punten toekennen

to defeat someone comprehensively in a game or contest, especially by preventing them from scoring any points

:
•
Our team managed to skunk the opponents 7-0.
Ons team wist de tegenstanders met 7-0 te verslaan.
•
They were skunked in the final round of the tournament.
Ze werden verpletterd in de laatste ronde van het toernooi.
:
routblankshut outwhitewash
:
drunk as a skunk