sewing

US /ˈsoʊ.ɪŋ/
UK /ˈsoʊ.ɪŋ/
"sewing" picture
1.

naaien, naaiwerk

the activity or skill of making or mending clothes or other things with a needle and thread

:
She enjoys sewing in her free time.
Ze geniet van naaien in haar vrije tijd.
My grandmother taught me the art of sewing.
Mijn grootmoeder leerde me de kunst van het naaien.
1.

naaiend, naaien

present participle of sew

:
She is currently sewing a dress for her daughter.
Ze is momenteel een jurk voor haar dochter aan het naaien.
He spent the evening sewing buttons onto his old coat.
Hij bracht de avond door met het naaien van knopen aan zijn oude jas.