rebuild

US /ˌriːˈbɪld/
UK /ˌriːˈbɪld/
"rebuild" picture
1.

herbouwen, wederopbouwen

build (something) again after it has been damaged or destroyed

:
They plan to rebuild the old bridge.
Ze zijn van plan de oude brug te herbouwen.
The city worked to rebuild after the earthquake.
De stad werkte aan wederopbouw na de aardbeving.
2.

herstellen, opbouwen

build up or restore (something, typically a quality or reputation)

:
It will take time to rebuild trust after the scandal.
Het zal tijd kosten om het vertrouwen te herstellen na het schandaal.
The team is trying to rebuild its reputation.
Het team probeert zijn reputatie te herstellen.