reader

US /ˈriː.dɚ/
UK /ˈriː.dɚ/
"reader" picture
1.

lezer

a person who reads or who is fond of reading

:
She is an avid reader of historical novels.
Zij is een fervent lezer van historische romans.
The author thanked his loyal readers for their support.
De auteur bedankte zijn trouwe lezers voor hun steun.
2.

lezer, leestoestel

a device that reads data from a storage medium

:
The library has a new barcode reader.
De bibliotheek heeft een nieuwe barcodelezer.
My computer has a built-in card reader.
Mijn computer heeft een ingebouwde kaartlezer.
3.

leesboek, bloemlezing

a book containing a selection of texts for reading practice or instruction

:
The English class uses a new reader this semester.
De Engelse les gebruikt dit semester een nieuwe leesboek.
This reader is designed for beginners.
Deze leesboek is ontworpen voor beginners.