rarely
US /ˈrer.li/
UK /ˈrer.li/

1.
zelden, nauwelijks
not often; seldom
:
•
She rarely goes out on weekdays.
Ze gaat zelden uit op weekdagen.
•
It rarely rains in this desert region.
Het regent zelden in dit woestijngebied.
:
zelden, nauwelijks
not often; seldom